Wat je voor H1: Lineaire problemen moet kunnen:
Voorkennis
Je kunt bij rekenen met letters herleiden bij de bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Je kunt gelijksoortige termen samennemen
Je kunt enkele en dubbele haakjes wegwerken
Je kunt lineaire verglijkingen volgens de balansmethode oplossen
Paragraaf 1: Lineaire formules
Je kunt de grafiek van een lineaire formule maken
Je kunt de formule van een lineaire grafiek opstellen in de vorm $y=ax+b$
Je kunt de formule van een evenwijdige lijn opstellen bij een gegeven punt
Paragraaf 2: Lineaire verbanden
Je kunt bij een grafiek van een lineaire formule met andere letters dan x en y de formule opstellen
Je kunt van bij een lineaire formule met andere letters dan x en y de grafiek maken
Paragraaf 3: Lineaire vergelijkingen
Je kunt een lineaire vergelijking met de balansmethode oplossen
Je kunt de haakjes wegwerken bij een lineaire vergelijking
Je kunt een lineaire vergelijking met breuken oplossen
Je kunt het snijpunt van twee lineaire formules vinden door de vergelijking op te lossen
Paragraaf 4: Lineaire ongelijkheden
Je kunt een lineaire ongelijkheid met een grafiek oplossen
Je kunt een lineaire ongelijkheid met de balansmethode oplossen
Je kunt een lineaire ongelijkheid oplossen bij negatieve getallen
Je kunt lineaire ongelijkheden met haakjes oplossen
Paragraaf 5: Lineaire formules
Je kunt gebruik maken van een functievoorschrift
Je kunt bij een lineaire functie de grafiek tekenen
Je kunt de snijpunten met de x-as en y-as bepalen van een lineaire functie
Je kunt het snijpunt van twee lineaire functies bepalen