Wat je voor H3 moet kennen en kunnen:
Je kunt negatieve getallen vermenigvuldigen.
Je kunt de rekenvolgorde gebruiken bij negatieve getallen.
Je kunt negatieve getallen delen.
Je kunt de rekenregels gebruiken bij breuken met meer dan 1 getal voor de teller en/of noemer.
Je kent de regels voor delen door nul.
Je kunt negatieve breuken vereenvoudigen.
Je kunt het omgekeerde van een breuk berekenen.
Je kunt delen door een breuk.
Je kunt de onderdelen oorsprong, x-as en y-as in een assenstelsel benoemen.
Je kunt de coördinaten van een punt in een assenstelsel opschrijven.
Je kunt het verschil tussen een punt en een roosterpunt uitleggen.
Je kunt een assenstelsel tekenen.
Je kunt een punt in een assenstelsel tekenen.
Je kunt het assenstelsel verdelen in vier kwadranten.
Je kunt gegeven uit een grafiek aflezen.
Je kunt het verschil tussen een grafiek en een assenstelsel uitleggen.
Je kunt een grafiekenbundel aflezen.
Je kunt bij een globale grafiek aangeven of een deel stijgend, dalend of constant is.
Je kunt met behulp van een tabel een grafiek tekenen.
Je kunt bij een formule een grafiek tekenen.