Wat je voor H1: Rekenen met letters moet kunnen:
Voorkennis
Je kunt breuken optellen, aftrekken en vermenigvuldigen
Je kunt optellen, aftrekken en vermenigvuldigen bij letterrekenen
Je kunt gelijksoortige termen samennemen
Je kunt bij rekenen met letters herleiden
Je kunt enkele haakjes wegwerken
Paragraaf 1: Haakjes wegwerken
Je kunt dubbele haakjes wegwerken
Je kunt bij rekenen met letters enkele en dubbele haakjes wegwerken
Paragraaf 2: Merkwaardige producten
Je kunt het merkwaardige product (a-b)(a+b)=a²-b² toepassen
Je kunt de merkwaardige producten (a+b)² en (a-b)² toepassen
Paragraaf 3: Breuken optellen
Je kunt breuken met letters vereenvoudigen
Je kunt breuken met letters optellen en aftrekken
Paragraaf 4: Breuken vermenigvuldigen
Je kunt het omgekeerde van een getal bepalen
Je kunt delen door een breuk
Je kunt vermenigvuldigen en delen bij breuken met letters
Paragraaf 5: Herleiden van machten
Je kunt het product van machten berekenen
Je kunt gelijksoortige termen samen nemen bij machten
Je kunt de macht van een macht berekenen
Je kunt de macht van een product berekenen
Je kunt machten delen
Paragraaf 6: De wetenschappelijke notatie
Je kunt de wetenschappelijke notatie op grote getallen toepassen
Je kunt de wetenschappelijke notatie op kleine getallen toepassen